Rigels Dans

RigelAndreas voelt zich nietig als hij zijn blik op de sterrenhemel richt. Hij bekijkt het labyrint van duizenden lichtpuntjes in de oneindige duisternis hoog boven hem, met de verwondering van een kind dat genummerde stippen verbindt om een locomotief of een haai te tekenen. Met zijn wijsvinger tekent Andreas willekeurig lijnen tussen een aantal sterren, al kan hij geen herkenbare vormen herkennen in de patronen aan de hemel. Thuis is dat makkelijker, met name omdat er daar minder sterren te zien zijn. Vele avonden heeft hij met Naomi in de tuin gezeten en vertelde ze vol passie welke sterrenbeelden aan het firmament te zien waren. Zij kende ze bijna allemaal uit haar hoofd, maar hij hoefde er maar een te onthouden van haar. En zelfs dat ene sterrenbeeld, dat hij thuis feilloos kan vinden, lijkt hier verloren in de massa.

Hij knoopt zijn sjaal strakker rond zijn nek en trekt het koord van de capuchon nog eens aan. Hij twijfelt of het de snijdende avondkou of de gedachte aan Naomi is, die de rillingen door zijn lijf jaagt. Hij kijkt om naar het gebouw aan de andere kant van de parkeerplaats, waar achter een aantal ramen licht brandt. Andreas weerstaat het verlangen om terug te keren naar de warmte van het hotel en in de bar een glas whisky te bestellen. Misschien is vanavond immers wel zijn enige kans om haar te vinden.

De eerste keer dat hij haar zag, was op een heldere avond aan het begin van de herfst. Hij liep langs de branding en maakte foto’s van de zonsondergang en zij stond met haar schoenen in het water en met haar hand boven haar ogen, over zee te turen. Andreas zocht door de lens van zijn camera naar de aanwezigheid van schepen die ze misschien volgde, maar de zee was leeg, op een paar meeuwen na die op de golven dreven. Nieuwsgierig vroeg hij of ze soms de zonsondergang bewonderde.
“Nee, ik wacht op de eerste sterren,” had ze geantwoord.
“Dan kun je je beter omdraaien, daar is de lucht donkerder en zie je ze eerder.”
Ze had hem onderzoekend aangekeken voordat ze zich met een flauwe glimlach om haar lippen omdraaide. Andreas volgde haar voorbeeld en zo zagen ze samen dat de eerste sterren van de avond al aan de oostelijke hemel waren verschenen. Het duurde niet lang voordat Naomi patronen in de sterrenformaties begon te herkennen en aan Andreas vertelde welke sterrenbeelden ze zag. Hij luisterde ademloos naar haar rustige stem en als ze hem even aankeek, leken haar ogen meer te twinkelen dan de sterren.

Op de koude parkeerplaats zucht Andreas bij de gedachte aan die avond op het strand, de eerste van vele avonden die ze samen doorbrachten. Met zijn mouw veegt hij een traan uit zijn ogen. Zelfs nu hij zo veel sterren ziet als hier, is er geen enkele bij waarvan de twinkeling ook maar in de buurt komt van die in haar ogen. Toch blijft hij de sterrenhemel afspeuren, in de hoop toch die twinkeling te vinden in het sterrendoolhof. Misschien dat hij haar op die manier kan vinden.

Andreas wordt uit zijn concentratie gehaald door een licht dat langzaam zijn richting op beweegt. Een moment is hij ervan overtuigd dat het vanuit de lucht naar hem toe komt, maar al snel realiseert hij zich dat het slechts een auto is, de eerste die hij ziet sinds hij buiten is. De auto mindert vaart als het licht van de koplampen langs Andreas glijdt. Ter hoogte van de ingang van de parkeerplaats komt de auto bijna tot stilstand. Andreas glimlacht in de richting van de auto en steekt zijn hand op, waarna de auto versnelt. Voor de automobilist zag het er vast gek uit, iemand die op dit uur en met deze temperaturen buiten naar de lucht staat te kijken. Net zoals Naomi zo vaak deed waar ze maar kon.

De tweede keer dat ze afspraken, vertelde ze hem waar haar fascinatie voor de sterren vandaan kwam. Ze had Andreas opgepikt met haar auto, waarna ze naar een gehucht reden waar hij nog nooit van had gehoord. Toen ze buiten stonden, pakte ze zijn hand en rende met hem op sleeptouw naar een weiland net buiten het dorp. Het kostte haar geen moeite om het houten hek bij de oprit van het boerenland te openen. Midden in het weiland liet ze zich op de grond vallen en gebaarde hem haar voorbeeld te volgen. Tijd om de zaklamp van zijn telefoon aan te zetten om te kijken of hij niet in een koeienvlaai ging liggen, had Andreas niet, want Naomi trok hem snel naar de grond. Ze wees omhoog naar een heldere ster aan de westelijke hemel.

“Daar is oma,” zei ze, “Zij heeft me geleerd naar de sterren te kijken. Vlak voor ze stierf, vertelde ze me dat ze er altijd zou zijn. Ik hoefde alleen maar naar de helderste ster te zoeken om haar te vinden.”

Andreas vond het idee dat een overleden dierbare verbonden blijft met iets wat we kunnen zien destijds nog een mooie fantasie en weinig realistisch. Die gedachte hield hij echter voor zich, niet in de laatste plaats omdat hij langer naar Naomi’s stem wilde luisteren.
“Mijn opa en oma woonden in dit dorp,” ging ze verder, “Nadat mijn oma was overleden, heb ik nog vaak bij mijn opa gelogeerd. Op heldere avonden keken we buiten samen naar de sterren en als we haar ster hadden gevonden, praatten we ertegen alsof ze gewoon naast ons zat. Voor mijn volgende verjaardag gaf mijn opa me een sterrenatlas. Dat boek is altijd mijn dierbaarste bezit gebleven en ik neem het overal mee naartoe. Het ligt nu ook in mijn auto.”

Andreas ziet het boek weer voor zich, dat ze ook in de jaren dat ze samen waren, overal mee naartoe is blijven nemen. Na haar dood, heeft Andreas die traditie voortgezet, om altijd een stukje van haar bij zich te hebben. Hij had geaarzeld of hij het boek mee naar buiten zou nemen, maar hij durfde het niet aan om het bloot te stellen aan de IJslandse avondkou. Maar starend naar de sterrenhemel, bedenkt hij dat het geen kwaad had gekund om het boek bij zich te hebben.

Naomi kende de sterrenatlas voor een groot deel uit haar hoofd, zo vaak had ze erin gelezen. Andreas heeft haar ontelbare keren met de atlas bij de hand op de loungebank in de achtertuin zien zitten, met haar ogen gericht op een punt hoog in de lucht. Soms gebruikte ze haar vingers om verbanden te leggen tussen sterren die fel genoeg waren om door de lichtvervuiling heen te breken. Wanneer ze hem opmerkte, legde ze aan Andreas uit welke sterren de Voerman vormden of waar de Grote Hond zich aan het hemelgewelf bevond.

In de wintermaanden zocht ze vooral Orion op, terwijl ze zijn sterren benoemde. Op een avond, toen haar einde dichterbij was dan ze dachten, vroeg ze Andreas om bij haar te komen zitten. “Weet je nog wat ik je heb verteld over mijn oma?” vroeg ze zonder op een antwoord te wachten, “Als je mij ooit nodig hebt, ben ik daar. Rigel. Dat is mijn ster.”
“Maar dan kan ik je toch alleen in de winter vinden? Kun je niet een ster in de Grote Beer kiezen?”
“Het is geen kwestie van kiezen. Ik ben verbonden met Rigel. Dat voel ik en dat weet ik. Net zoals mijn oma verbonden was met haar ster.”

Andreas praatte liever niet met haar over haar naderende dood. Hij hield liever vast aan de hoop dat de behandeling alsnog aan zou slaan. Zij had het onvermijdelijke echter al geaccepteerd en leefde toe naar het einde. Ze had een lijst gemaakt met dingen die ze nog wilde doen, maar ze had onvoldoende tijd om de hele lijst af te werken. Een daarvan had Andres nog graag in vervulling laten gaan. Ze wilde met hem dansen onder de sterrenhemel. Om dat te kunnen realiseren, had Andreas zich noodzakelijkerwijs ingeschreven voor een danscursus. Het moest voor Naomi perfect worden, bij voorkeur zonder dat hij haar tenen kneusde. Naomi stierf echter een paar dagen na zijn eerste dansles.

Andreas is op een grote steen op de parkeerplaats gaan zitten. Hij zoekt nog steeds naar herkenningspunten, maar er zijn hier zo veel meer sterren te zien dan thuis, dat hij zich moeilijk kan oriënteren. Even overweegt hij om toch de sterrenatlas te gaan halen, maar hij kiest ervoor om een app met een kaart van de sterrenhemel op zijn telefoon te gebruiken. Hij richt het toestel omhoog en beweegt het langzaam opzij. Op het scherm ziet hij de namen van sterren en worden sterrenbeelden weergegeven op de manier die hem live niet lukte: door sterren met lijnen te verbinden. Andreas vergelijkt de sterrenkaart op het scherm met de sterrenhemel. Hij ziet sterrenbeelden waar hij Naomi nog nooit over heeft horen praten. Hij slikt als hij bedenkt dat ze het hier geweldig had gevonden. IJsland was een van de landen waar ze nog naartoe wilde, maar ze kreeg er de kans niet meer voor. En nu zit Andreas daar naar de sterren te kijken. Thuis heeft hij vaak op Naomi’s plek op de loungebank gezeten met zijn blik omhoog gericht, terwijl hij in zijn hoofd haar woorden herhaalde “Als je mij ooit nodig hebt, ben ik daar.” Maar hoewel hij Orion meende te herkennen, zag hij de ster Rigel nergens.

Al sinds het moment dat Naomi haar ogen voor de laatste keer sloot, heeft hij haar nodig gehad. Hij mist haar hand in de zijne en haar arm om zijn nek. Hij wil haar tegen zich aan drukken en nooit meer los laten. Hij wacht al maanden op het moment waarop ze in zijn wang knijpt en hem laat ontwaken uit de nare droom die hij nu leeft. En bovenal moet haar wens nog worden vervuld. De danslessen zijn voor Andreas het enige zinvolle dat hij sinds haar dood heeft gedaan. Omdat hij dat voor haar deed.

 Na een paar minuten zoeken, verschijnt Rigel op Andreas’ telefoon en lukt het hem ook om de ster aan de donkere hemel te vinden. “Daar ben je,” fluistert hij, “waar was je nou? Ik mis je zo.”
Hij heeft zijn ogen gesloten en ademt de IJslandse avondlucht diep in. In gedachten ziet hij Naomi voor zich. Ze lacht en steekt haar handen naar hem uit. Een windvlaag langs zijn gezicht laat een fluistering in zijn oor achter: “Ik ben hier.”
Andreas opent zijn ogen en kijkt om zich heen, maar het enige wat hij in de duisternis kan zien, zijn de lichten achter de ramen van het hotel.
“Boven je,” fluistert Naomi’s stem bij het passeren van een nieuwe windvlaag. Hoopvol kijkt Andreas omhoog, speurend naar Naomi’s gezicht, maar ze is er niet om hem wakker te laten worden uit de boze droom. Hij laat zijn schouders zakken terwijl hij met zijn blik Rigel weer zoekt. De vraag die hij wilde stellen, verdwijnt uit zijn gedachten als hij de ster heeft gevonden. Vanuit de ster verspreidt zich een licht dat afwisselend groen, rood en paars is gekleurd. Andreas staat op en steekt instinctief zijn hand uit naar het golvende licht, dat lijkt te dansen aan de hemel.

Achter zich hoort Andreas ineens muziek. Als hij omkijkt, ziet hij het scherm van zijn telefoon zwak oplichten. Het duurt een paar seconden voordat hij de klanken herkent. Zijn telefoon speelt de wals af die hij had uitgekozen voor hun dans. Hij draait zich weer om richting het licht en ziet dat het dichterbij komt. Zodra het zijn hand raakt, vormt de lichtbundel kleurige vingers die zich om zijn hand sluiten. Het licht dat hem vasthoudt, verandert verder van vorm, totdat Andreas haar silhouet erin herkent. Hij voelt Naomi’s arm op zijn rug, terwijl ze rustig beginnen te dansen op de maat van de muziek.
Andreas sluit zijn vochtige ogen en voelt haar aanwezigheid. Haar hoofd rust tegen zijn schouder terwijl ze over de parkeerplaats dansen. Hij houdt haar hand stevig vast.
“Dank je wel voor deze dans,” fluistert Naomi.
“Kun je niet blijven?”
“Je kunt me altijd vinden.”
“Ik heb je nodig. Zonder jou zit er een duisternis zonder sterren in mijn hoofd.”
“Je was niet klaar om me te laten gaan.”
“Dat zal ik nooit zijn, mijn liefste.”
“Deze dans zou onze afsluiting, ons afscheid zijn. En voor jou is dit een nieuw begin.”
“Maar wat als ik niet opnieuw wil beginnen?”
“Het is moeilijk, maar onvermijdelijk. Ik hou van je, Andreas. Daarom wil ik dat je probeert weer gelukkig te worden. Beloof je dat?”
“Voor jou doe ik alles. Dat weet je.”

De muziek stopt. Naomi haalt haar hoofd van zijn schouders en stopt met dansen. Andreas staart naar de contouren van haar gezicht in de lichtvorm tegenover hem, waarin de kleuren nog wel steeds lijken te dansen. Hij sluit zijn ogen als ze haar lippen op de zijne drukt. Hij slaat zijn beide armen om haar heen, om Naomi nog een keer tegen zich aan te drukken, maar voelt haar niet meer. Als hij zijn ogen opent, is het gekleurde licht verdwenen en heeft Rigel zijn normale kleur terug.

Andreas wordt wakker op de grond van zijn hotelkamer. Naast hem ligt een foto van Naomi. Hij staat op en als hij de gordijnen opent, ziet hij de ochtendschemering die boven het landschap hangt. Hij opent het raam en ademt met zijn ogen dicht de koele buitenlucht in. In de duisternis die zijn hoofd zo lang gegijzeld heeft gehouden, ziet hij fonkelende sterren. Het zijn de sterren die samen het sterrenbeeld Orion vormen. Een daarvan valt hem meer op dan de andere sterren. Rigel, de ster die voor hem danst in de lucht.

 

Plaats een reactie