Er komt een tijd dat mensen gaan vragen waar je was tijdens de Grote Stroomstoring van 2015, toen Noord-Holland werd teruggeworpen in de tijd en men moest overleven zonder elektriciteit. Als antwoord op die vraag, zal ik zeggen dat ik midden in het rampgebied zat, vol spanning, wat van het elektriciteitsnetwerk niet kan worden gezegd.
Overig
Hoe inspirerend een wc kan zijn
Mijn eerste verhaal van 2015 is af. Het is mijn inzending voor een schrijfwedstrijd met als opdracht het schrijven van een monoloog vanuit iemand die een psychische aandoening heeft. Die aandoening kreeg je toegewezen door de organisatie. Nu ik erover nadenk is dat best efficiënt. Je vult op een formulier op een website je naam en e-mailadres in en even later ligt je diagnose in de mailbox. Zo kreeg ik te horen dat ik claustrofobie heb, oftewel engtevrees. En dat terwijl ik best een spookhuis durf te bezoeken en ik een horrorfilm op zijn tijd best kan waarderen.
Creatieve voornemens
Al zo lang ik me kan heugen, vind ik het leuk om creatief bezig te zijn. Dit uitte zich vooral in het schrijven van verhalen, waar ik mee begon toen ik een pen leerde vasthouden op de basisschool. Al snel ontwikkelde zich bij mij die ene droom die ik nog steeds najaag. Af en toe. Een beetje. Soms dan. Ik wil namelijk nog wel eens in de boekwinkel liggen en dan niet omdat ik over de drempel ben gestruikeld, maar omdat ze een boek verkopen dat door mij geschreven is. En dat is natuurlijk nog steeds haalbaar.
Als de engelen niet keken
Het eerste wat Rudi tegen me zei, was haar naam, Maria Nowak, die hij uitsprak met een melange van emoties die haar droeve lot waardig waren. Het vervolg was een stilzwijgen van de tiener die zijn lichtbruine haren met een postelastiek had samengebonden in een staart. Hij was mager, had diepe groeven onder zijn ogen en als hij zijn lippen van elkaar haalde, was een gat zichtbaar op de plek waar eigenlijk een hoektand had moeten zitten. Toen hij nogmaals haar naam noemde, leken zijn azuurblauwe ogen te bevriezen en trok een kille huivering door de kamer. Er heerste een korte en doodse stilte, voordat hij vertelde wat er was gebeurd.
Zo vervliegen de dromen
De voetsporen van de oude man begonnen ongeveer halverwege de straat en verstoorden het verder nog maagdelijke sneeuwdek. Hij naderde Thomas met een lichte aarzeling in zijn tred. De jongen, die die dag zijn zestiende verjaardag vierde, hield zijn bezem stil en keek gefascineerd naar de bejaarde verschijning die een vaag gevoel van herkenning bij hem opriep. Toen hij vlak voor hem stond, stopte de man en een ogenblik staarde hij naar Thomas. Zijn ooghoeken waren vochtig en een zweem van weemoed lag over zijn gezicht. Zeker een minuut staarden ze elkaar aan, waarna Thomas, die zich ongemakkelijk begon te voelen bij het tafereel, de stilte verbrak.
De poppenmaker
Hoewel het al half april was, zakte Andy tot zijn enkels weg in de sneeuw. De wolken die de witte deken over het bos hadden uitgespreid, hingen als een donkere rand om de oostelijke horizon, waar een breed palet van pastelkleuren de naderende ochtend aankondigde. Hij moest opschieten. Ze moesten thuis zijn voordat de ogen van het dorp, die hem vanachter hun ramen zouden gadeslaan, ontwaakten.
Ze lag vredig in zijn armen. Haar ogen waren gesloten en een arm was om zijn nek geslagen. Haar vuile haren dansten op het ritme van de wind. De hand in zijn nek voelde koud aan en hij trok de deken strakker om haar heen. Thuis konden ze samen voor de openhaard gaan zitten met een beker warme chocolademelk.
Zonder haar wakker te maken, legde hij haar op de bank. Hij drukte een kus op haar voorhoofd en streek met zijn ene hand door haar haren, terwijl hij met de andere de deken rechttrok. Vanuit zijn stoel keek hij zwijgend naar Emily. Rond zijn lippen lag een gelukzalige glimlach. Zijn kleine meisje was eindelijk thuis.