Het park is verlaten als Carlo in het holst van de nacht op het bankje aan de oever van de rivier zit. Aan de overkant ziet hij de lichten van straatlantaarns op de dijk en hij neemt daar de koplampen waar van auto’s die niet rijden. In het vage licht kan hij met moeite enkele gestaltes, die ogenschijnlijk onrustig heen en weer lopen, van het duister onderscheiden. De stemmen die door de wind worden meegevoerd, geven Carlo de indruk dat er een zekere paniek heerst onder de mensen op de dijk. Hoewel het hem zeker benieuwt waarom de mensen zo nerveus lijken te zijn, kan hij er niet te lang bij stilstaan. Hij heeft al teveel aan zijn hoofd.
Overig
Erythrofobia
Ik weet nog hoe Julia de eerste keer mijn kamer betrad. Ze droeg een lichtgroene broek en een fleurig shirt. Haar haar hing in een paardenstaart over haar rug. Eigenlijk was ze nog een kind met haar elf levensjaren. Maar ze straalde niet de vrolijkheid en onbezorgdheid van een kind uit. Ze had een angstige, droevige blik in haar blauwe ogen en haar gezichtsuitdrukking was serieuzer dan je van iemand van haar leeftijd mag verwachten. Toch verbaasde de aanblik van dit jonge meisje mij niet.
Haar medisch dossier was de laatste maanden behoorlijk gegroeid. Verschillende artsen hadden haar grondig onderzocht, maar konden geen oorzaak vaststellen voor haar gedrag. Het moest wel in haar hoofd zitten, zo oordeelden ze, dus gaven ze haar vader het advies dat ze misschien eens met iemand moest gaan praten. En dus kwam ze bij mij terecht.
Het gedonder met Ella
Toen ze uit haar raam naar de schemering keek, zag ze de bui al hangen. Letterlijk in dit geval, want nog geen half uur nadat het duister ook haar huis volledig had opgeslokt, barstte het los. Wat ze het ergste vreesde werd bewaarheid. Lichtflitsen sneden als messen door de duisternis, en ook het gedonder liet niet lang op zich wachten.
Ella vond het maar niks, onweer, en al helemaal niet nu ze alleen thuis was. Diep weggedoken in een hoekje van de bank, een kussen stevig tegen haar borst geklemd, probeerde ze haar gedachten te verzetten en de ellende buiten te vergeten. Stilletjes wenste ze dat er iemand bij haar was om haar op haar gemak te stellen. Hoe meer ze hoopte dat er iemand was, hoe nadrukkelijker ze de leegte om zich heen voelde.
De terugblik
Het was een prachtige ochtend in mei toen ik, slechts gekleed in mijn boxershort en slippers, het terras betrad dat uitzicht gaf over het water. Het reflecterende licht van de zon, die achter het huis zijn plek aan de hemel had ingenomen, danste kalm op de rustig deinende golfjes van het meer dat zich naar het westen uitstrekte tussen de bergen. Rustig wandelde ik naar de kleine aanlegsteiger die aan het terras grenst en nam de omgeving eens goed in me op. Bij daglicht zag ik pas hoe imponerend de omgeving daadwerkelijk was. Het prachtige uitzicht waar ik van genoot toen ik de kleine aanlegsteiger die door een smal grindpad met het terras verbonden was betrad, was de avond daarvoor, de avond waarop ik arriveerde bij het idyllisch gelegen huisje aan het Meer van Genève, door mij onopgemerkt gebleven.
Het ontwaken van de wereld
Toen ik even na half zeven in de ochtend de gordijnen van mijn slaapkamer opende aanschouwde ik al de tekenen dat het een mooie dag zou worden. In het opkomende daglicht lag de wolkenloze hemel als een steeds lichter wordende deken over de wereld en leken de nog zichtbare sterren langzaam te doven. Inwendig genoot ik van dit uitzicht over de stad dat mijn kamer op de achtste verdieping van het flatgebouw mij bood. Als ik mijn hoofd iets naar rechts draaide vervaagde het stadsgezicht en doemden de Noord-Hollandse duinen op. En zoals wel vaker gebeurt, oefenden de duinen een bijna onweerstaanbare aantrekkingskracht op mij uit.
Terug naar nu
“Net toen ik dacht dat het eindelijk eens beter ging met me en dat ik het verdriet uit het verleden was kwijtgeraakt, vertelde mijn onderbewustzijn mij echter het tegenovergestelde. Ik heb gedroomd. Nu doe ik dat wel vaker, maar dit keer was het anders. Ik had een droom over de toekomst die ik zo vrees, en ben bang dat ik nooit uit die boze droom zal ontwaken. Ik kan me deze droom dan ook nog tot in detail herinneren. Als ik mijn ogen sluit, dan verandert de binnenkant van mijn oogleden in een filmscherm en speelt de bioscoop van mijn gedachten die ondermaatse B-film opnieuw af. Het is alsof ik mezelf probeer te waarschuwen voor mijn toekomst. Alsof ik mezelf wil behoeden voor wat komen kan, omdat ik nu nog een andere weg in kan slaan met mijn leven. Ik had echt nooit gedacht dat ik zo ondersteboven zou kunnen zijn van een droom.