Lieve Lein,
Allereerst wil ik je mijn oprechte excuses aanbieden. Ik had immers beloofd dat ik een week geleden langs zou komen, en ik ben er nog steeds niet. Ik hoop niet dat je lang op me hebt gewacht bij het vliegveld van New York. Dat zou ik namelijk vreselijk vinden. Maar geloof me als ik zeg dat ik er wel was, alleen is er iets een beetje fout gegaan. Ik zal proberen om een kort verhaal lang te maken, je was altijd al dol op verhaaltjes, nietwaar? Maar even serieus, lieverd, ik heb je nodig, meer dan ooit.
Ik heb nog geprobeerd je te bellen, maar ik kreeg een jong knulletje aan de telefoon. Was dat Thomas? Ik geloof wel dat hij die naam noemde. En eigenlijk is het wel ironisch. Door hem zit ik nu hier, en niet bij jou. Niet dat ik hem de schuld wil geven of zo, maar indirect is hij wel de reden.
Ik weet nog dat je in een van je brieven schreef dat Thomas zo’n leuke knul is, en dat hij vanaf het eerste moment dat hij je zag dol op je was. Daar kan ik wel inkomen, thuis kon je de jongens ook al met moeite van je afslaan. Gelukkig was ik dan vaak in de buurt met mijn golfclubs als je midden in de nacht thuiskwam. Je schreef ook at Thomas dol is op oorlogje spelen. Toen ik vorige week door de stad liep, zag ik een heel geinig speelgoedpistooltje dat licht geeft en geluid maakt als je de trekker overhaalt. Ik kon het niet laten dat pistooltje te kopen voor Thomas.
Thuisgekomen pakte ik meteen mijn tas in, en natuurlijk verborg ik het speelgoedpistool goed. Stel je voor dat het onderweg per ongeluk af zou gaan, en tijdens de hele vlucht zouden we dat gepiep horen. Ik denk niet dat de piloten dat fijn zouden hebben gevonden. Maar ja, de Amerikaanse douane was er ook niet zo blij mee. Op Schiphol werd het stuk speelgoed al uit de tas gehaald en onderzocht. Nadat een paar douanebeambten een scène uit Tour of Duty hadden nagespeeld, gaven ze het lachend terug en mocht ik doorlopen.
Hoe anders was het op JFK Airport. Ik liep met mijn bagage door de aankomsthal, toen er ineens een vijftal gewapende militairen vanuit het niets verschenen. Ik moest mijn spullen op de grond zetten en zelf plat op de grond gaan liggen met mijn armen op mijn rug. Voor ik het wist zat ik geboeid te luisteren naar een man met een grote snor en een Amerikaans accent. Je weet hoe mijn engels is, en ik zou toch echt willen dat hij gewoon in het Nederlands tegen me praatte. Maar nee, wij zijn blijkbaar een te sociaal volkje, en de Amerikanen te lui om een vreemde taal te leren.
Het taalgebruik was toch een bron van miscommunicatie moet ik je zeggen. Ik herinner me niet de exacte woorden, en vergeef me als ik iets verkeerd spel, maar hij vroeg zoiets als ‘Wats up wit de gun?’ Je kent me, lieve Lein. Engelse grammatica ligt me niet, dus ik dacht dat hij vroeg of de pistolen op waren. Maar nee, er lagen er nog meer in die winkel, dus dat vertelde ik hem ook. ‘No, de guns ar not up, der ar moor.’ Waarschijnlijk heb ik daarmee iets doms gezegd, want ze begonnen meteen mijn tas te doorzoeken, en ik werd gefouilleerd. Een erg onaangename ervaring kan ik je zeggen. Toen de man vroeg ‘There’s no more guns, ar der moor piepel?’ Ik dacht dat hij eindelijk doorhad dat het om een speelgoedpistool ging, dus ik antwoordde: ‘Yes, it das piepel.’
En toen werd ik afgevoerd in een hermetisch afgesloten busje. Net zo’n busje als toen je moeder en ik in Nederland werden opgepakt. Weet je dat nog? We waren aan het winkelen in Amsterdam, toen een groep voetbalfans zingend door de Kalverstraat liep. Ik had toen net zo’n sexy lingerie setje voor je moeder gekocht, en toen we naar buiten liepen, zwaaide ik naar een collega. En toen was er ineens ME, en werden we afgevoerd. Ik vind het nog steeds jammer dat ik Marco Borsato in de Kuip heb moeten missen door het stadionverbod dat ik toen kreeg. En dan te bedenken dat ik nog nooit in een stadion was geweest.
En daar zit ik dan. In een kil en donker hok met een kleine opening met tralies erin, dat een raam moet voorstellen. Ach, ze behandelen me wel goed hoor. Ik krijg driemaal per dag eten, als is dat niet altijd te versmaden. Een andere chef-kok zou niet misstaan. Ik mag ook regelmatig uit mijn cel. Dan nemen ze me mee naar een klein kamertje met een bureau erin, en gaan ze vragen stellen. ‘Hoe ar de odders?’ Tja, ik haal dan mijn schouders op en zeg maar ‘I doont no wat jor talking about.’ En dan na een half uur mag ik weer terug mijn cel in.
Ik ben dus opgesloten omdat ik een speelgoedpistooltje heb meegenomen, en ik de mensen hier niet begrijp, en zij mij niet. Ik heb via de Nederlandse ambassade nog geprobeerd een tolk of advocaat te regelen, maar zij gaven me aan dat dat niet ging. Ook justitie moet bezuinigen. Het is jammer maar waar. En omdat een tolk veel geld kost voor de staat, vergoeden ze dat niet meer. En bovendien vinden ze criminelen in een buitenlandse cel beter dan criminelen in een cel in Nederland. Dat scheelt ze weer geld, en celruimte. Wist je dat ze in Nederland tegenwoordig twee mensen in één cel stoppen? Ik wou dat ze dat hier ook deden. Al was het maar voor de aanspraak, of om mee te scrabbelen bij wijze van spreken.
Ik tref het dus niet hè, Lein. Wie het hier overigens wel trof was Big John. Een man met donkere huidskleur die in de cel tegenover me zat. Hij is vorige week, een dag na mij, opgepakt omdat hij meerdere vrouwen zou hebben verkracht. Ze hadden veel bewijs tegen hem, maar toch is hij gisteren op vrije voeten gekomen. Sommige mensen krijgen ook alles voor elkaar hè! De bewakers waren trouwens door het dolle heen toen hij het pand verlaten had. Een van hen haalde een pot vaseline tevoorschijn, en de rest dook bovenop hem. Ik vraag me nog steeds af waarom. Zo bijzonder is vaseline toch niet?
In de tijd dat ik hier zit te niksen, denk ik veel aan je, lieve Lein. Ik wou dat ik bij je kon zijn, mijn arm over je schouder kon leggen en je kon troosten. Maar die mogelijkheid is er nu even niet. Ik weet dat jij het ook moeilijk hebt met het verlies van je moeder. Geloof me, ik mis haar ook ontzettend. En ik heb dit al duizend keer tegen je gezegd, maar ik heb er echt alles aan gedaan om haar te redden. De dokter wilde echter niet meewerken. Het eerste wat hij zei toen hij haar zag was ‘lijkstijfheid’. Ik heb hem nog geprobeerd uit te leggen wat er was, maar hij wilde zijn mening niet herzien. Dat kost teveel geld, en ook op de gezondheidszorg wordt bezuinigd. Dus als iemand de symptomen van de dood in zich draagt, wordt die persoon dood verklaard, terwijl ze dat niet was.
Ik heb je nog niet verteld wat er werkelijk is gebeurd met je moeder hè. Ik vind dat je wel recht hebt op de waarheid. Weet je, ik had wat problemen met mijn kleine soldaatje. Hij wilde niet meer salueren, en dus heb ik pilletjes gekocht. Eigenlijk waren het vrouwenpilletjes, maar de soldaat met de kraag leefde er ook van op. Je moeder wilde wel eens weten wat die pilletjes met haar zouden doen, en dus nam ze een hele hand in. En toen werd ze dus stijf. Ze is overleden aan een overdosis Lein. Een overdosis van mijn Viagra. En ik zweer je, na haar crematie was de schoorsteen van het crematorium zeker 2 meter langer.
Het spijt me nog steeds dat je niet bij haar crematie kon zijn. Maar ja, op zo’n korte termijn een vliegtuig regelen bleek niet mogelijk. Zelfs de universiteit wilde niet bijdragen, en ik begin me af te vragen wat ze dan met dat hoge collegegeld doen. De crematie was wel mooi overigens. Oma heeft een toespraak gehouden, waarin ze je moeder de hemel in prees. Letterlijk dus. Alleen jammer dat je tante Ella het verkeerde papiertje had meegenomen en het recept voor haar overheerlijke appeltaart begon voor te lezen. Met oom Bob gaat het trouwens weer beter. Hij is na drie dagen uit het ziekenhuis ontslagen. De bloemen hadden toch een nadelig effect op zijn allergie.
Gaat alles trouwens goed met je studie? De laatste keer dat ik je sprak was je laaiend enthousiast over je wiskundedocent. Je raakte niet uitgepraat over hoe mooi zijn huis wel niet was. Ik ben trouwens blij dat je eindelijk een beetje thuis raakt in dat vak. Je cijfers zijn nog nooit zo goed geweest. Ik ben trots op je lieverd. Zorgen de mensen bij wie je inwoont nog goed voor je? Ik ken ze alleen van de foto die je me hebt gestuurd, maar het lijken me aardige mensen. Ik had ze ook graag ontmoet, maar helaas is daar iets tussen gekomen.
Ik hoop dat ik snel weg mag hier. Ze kunnen me toch niet voor eeuwig vasthouden zonder reden? Aan de andere kant, dit is Amerika natuurlijk, het land van de onbegrensde mogelijkheden, dus eigenlijk is alles mogelijk. Mijn hoop is echter gevestigd op het verstand van de mensen die me hier vasthouden. Ik mag trouwens eenmaal per week bezoek ontvangen. Kom je een keer langs? Ik wil je knuffelen, vasthouden, en je lach weer eens zien. Misschien dat jij me dan kunt helpen. Jouw engels is altijd stukken beter geweest, en dit misverstand moet uit de wereld, vind je ook niet?
Ik zou je nog zoveel meer willen vertellen, maar mijn papiertje is nu bijna vol. Ik mis je, lieverd, en in gedachten ben ik bij je. Hopelijk zien we elkaar snel weer.
Liefs,
Papa.