18 oktober 1976
Vol afschuw keek Bernard hoe de glasscherf op zijn linkerarm drukte. Op het moment dat zijn huid bezweek onder de druk en openspleet, gilde hij het uit van de pijn. Hij wilde zich verzetten, de verminking van zijn eigen lichaam stoppen, maar hij kon geen weerstand bieden. Het was alsof zijn rechterhand een eigen wil had en zich niets aantrok van wat Bernard zelf wilde.
Daar waar het glas door de huid sneed, werd zijn arm rood. Bernard keek om zich heen. Hij was alleen in huis. Niemand kon hem tegen zichzelf beschermen. Hij keek naar het fragment van zijn spiegelbeeld dat hij kon zien in het laatste stuk spiegelglas dat nog aan de muur hing. Hij schrok van zichzelf. Hij had een wilde blik in zijn donkere ogen en plukken vettig haar hingen over zijn voorhoofd. Op het zichtbare deel van zijn wang zag hij de rode strepen.