Terwijl de zon hoog aan de hemel staat, beweegt een eenzame figuur zich langzaam voort door het rustige deinende water. Hoewel hij al een behoorlijke afstand heeft afgelegd sinds hij van het schip waarop hij meeliftte in het water sprong, voelt Eudipes de pijn in zijn spieren niet. Zijn doorzettingsvermogen en de vastberadenheid om zijn doel te bereiken zijn sterker dan de vermoeidheid die zich langzaam meester maakt van zijn lichaam. In de verte doemt het eindpunt van zijn reis al op. Aan de horizon worden steeds duidelijker de contouren zichtbaar van het vulkanische eiland Atlantis, zijn geboortegrond.
De muren om ons heen
Terwijl de wind speelt met de bladeren van de struiken staar ik naar de horizon, waar een glinstering een witte streep trekt door het ongebroken blauw van de hemel. Een vliegtuig, ter grootte van een balpen, met een mogelijk exotische bestemming, trekt voorbij. Achter me zingen een paar vogels, terwijl mijn T-shirt lichtjes wordt bewogen door de wind.
Eigenlijk is het best opmerkelijk. Als ik zo in de duinen zit lijkt alles zo vredig. Iedere anonieme, toevallige passant kan me zien zitten, en er lijkt geen vuiltje aan de lucht. Maar schijn bedriegt, al is het maar de vraag wie er meer bedrogen wordt: de voorbijganger of ik zelf. Gedachten schieten door mijn hoofd. Gedachten aan vroeger. Niet zozeer aan hoe het was, maar aan hoe het zou kunnen zijn en hoe ik zou willen dat het was. En hoewel ik diep van binnen weet dat dat soort gedachten een slechte gids zijn, kan ik ze niet stoppen.
Josephine
Een onbekende schim in het zich oneindig uitstrekkende boek des levens. Iets anders is Michael nooit geweest. Geen heldendaden, geen wilde uitspattingen, gewoon een doodnormale jongen zonder poespas. Nog nooit heeft hij eens geluk in de liefde gekend, en zijn grote liefde leek onbereikbaar voor hem. Hoe vaak heeft hij het wel niet geprobeerd, nou ja, geprobeerd, het was meer proberen te proberen haar aan te spreken, maar twee minuten later stond hij alleen en had hij de grootste onzin uitgekraamd. Zoals die ene keer dat hij midden in de gang van de school prompt voor haar ging staan en haar aansprak. “Kan ik je iets vragen ?” Met een giechelend gezicht zei ze dat ze er geen problemen mee had, en hij ging verder. “Uhm, uh, hebben ze die schoenen ook in mijn maat ?” Haar giechelende gezicht trok strak, en hoofdschuddend was ze weggelopen, hem vertwijfeld achterlatend. Wat moest hij met pumps ?
Luchtkrotten
Zuchtend zit ze uit haar raam te staren, naar de kinderen die aan de overkant van de straat in de speeltuin bezig zijn plezier te maken. Ze weet dat ze met haar 16 jaar veel te oud is om daar nog te komen, maar toch verlangt ze ernaar. Altijd hebben haar ouders haar bij andere kinderen vandaan gehouden. ‘Het is voor je eigen bestwil, Julia.’ Altijd werd er hetzelfde gezegd, ‘Voor je eigen bestwil’. Ze kan niet geloven dat ze altijd haar ouders had gehad die haar de wet voorschreven, die bepaalden wat zij wilde, en ja, eigenlijk doen ze dat nog steeds. Het was allemaal begonnen toen ze geboren werd. Haar vader heeft door zijn afkomst veel geld, en ja, die speeltuin aan de overkant van de straat is waarschijnlijk ook wel van hem, net als de school. ‘Ik wil dat je onderwijs krijgt van goed gekwalificeerde docenten, Julia.’ Ja, en als de huidige docenten en leerlingen je niet geschikt lijken koop je gewoon de hele boel op, je gooit alles en iedereen eruit, en huurt het personeel dat jou geschikt lijkt. Zelfs de leerlingen waren verwijderd door haar vader en vervangen door leergierige stuudjes die slechts oog hadden voor het gehele oeuvre van Einstein, en waarschijnlijk ooit in het huwelijk zouden treden met de evolutieleer van Darwin. Hun kinderen zouden dan namen als ‘Sokrates’, of ‘Marx’ krijgen, terwijl een ‘Jan’, of een ‘Piet’ veel te ordinair gevonden wordt.
Deadline
Dit is het verhaal dat ik heb geschreven als eindexamenopstel Nederlands. Nou ja, zo ongeveer dan. Het origineel heb ik niet meer in mijn bezit, dus heb ik uit mijn hoofd het hele verhaal maar opnieuw geschreven. later heb ik er nog een beetje aan gesleuteld.
De eerste regels van het verhaal waren al gegeven, en de opdracht luidde om er een verhaal van te maken dat zich in de verleden tijd afspeelt.
Was het nu weer misgegaan? Ze had Lukas er ditmaal buiten gelaten: die was alleen maar op eigenbelang uit. Waarom waren Hafida en Jasper hun afspraak dan niet nagekomen … of leek dat alleen maar zo? Isabel wist eigenlijk niet goed wat ze nu moest doen. Hafida en Jasper waren nu natuurlijk niet te bereiken. Jochem was er nog wel, maar als alles toch nog op het goede spoor stond, moest die over een kwartier wel weg! Dan moest ze snel zijn. Ze haastte zich naar zijn kantoortje, dat zich aan het einde van de gang bevond. Aan zijn kleine en altijd rommelige bureautje zat Jochem te telefoneren, benen gekruist op het houten blad van het meubilair. Isabel pakte een stoel en ging tegenover hem zitten. Toen hij klaar was met bellen en de hoorn op de haak had gelegd, kreeg hij Isabel pas in de gaten. Ze keek hem aan, stond op en begaf zich naar het raam, waar ze het licht van de felle zon gade sloeg. Toen ze merkte dat hij naast haar was gaan staan pakte ze zijn schouders beet. ‘Het loopt niet goed, er is iets mis. We kunnen het wel vergeten !’ Ze merkte hoe Jochem haar met een onzekere blik aanstaarde. ‘Jochem, Hafida en Jasper hadden een uur geleden al moeten bellen.’ Jochem bleef rustig en gebaarde Isabel te gaan zitten. ‘Isabel, doe even rustig.’ Zijn warme en rustige manier van spreken werkte door bij Isabel, die door zijn woorden gekalmeerd werd.
Troje
Al tien jaren werd de stad Troje belegerd door de Grieken, nadat Paris, zoon van Priamos, koning van Troje, Helena, de echtgenote van Menelaos van Sparta had ontvoerd en meegenomen naar Troje. In de tussentijd was echter ook de aanstichter van alle ellende, Paris, omgekomen in de vreselijke oorlog, waar geen einde aan scheen te komen. Het was gebeurd even buiten de stad, toen een Griekse soldaat, die de naam Filoktetes droeg zijn mitrailleur gericht had op de Trojaanse held en de trekker overhaalde. Het was de Griekse ziener Kalchas die een wenteling in de geschiedenis van de oorlog scheen te veroorzaken. In een militaire bunker langs de kustlijn vergaderden de generaals en Kalchas was uitgenodigd om advies te geven. Zijn advies luidde als volgt: ‘Staakt de strijd, met vechten bent u niet ver gekomen, en zal u ook niet verder komen. Dat wat u nodig hebt om de Trojanen te verslaan is een list.’