Martin van Dam

Terug naar nu

“Net toen ik dacht dat het eindelijk eens beter ging met me en dat ik het verdriet uit het verleden was kwijtgeraakt, vertelde mijn onderbewustzijn mij echter het tegenovergestelde. Ik heb gedroomd. Nu doe ik dat wel vaker, maar dit keer was het anders. Ik had een droom over de toekomst die ik zo vrees, en ben bang dat ik nooit uit die boze droom zal ontwaken. Ik kan me deze droom dan ook nog tot in detail herinneren. Als ik mijn ogen sluit, dan verandert de binnenkant van mijn oogleden in een filmscherm en speelt de bioscoop van mijn gedachten die ondermaatse B-film opnieuw af. Het is alsof ik mezelf probeer te waarschuwen voor mijn toekomst. Alsof ik mezelf wil behoeden voor wat komen kan, omdat ik nu nog een andere weg in kan slaan met mijn leven. Ik had echt nooit gedacht dat ik zo ondersteboven zou kunnen zijn van een droom.

Je vraagt je vast af wat ik dan droomde, nietwaar? Ach, je hoeft ook geen antwoord te geven. De vragende blik in je ogen zegt voor mij genoeg. Ik ben blij dat je wil luisteren naar me. Ik moet het gewoon kwijt, begrijp je. Zolang je me maar geen zeurpiet vindt, want dat ben ik niet. En als ik het al zou zijn, dan wil ik het niet zijn. Dus als ik zo overkom, wees dan eerlijk tegen me, dan stop ik mijn verhaal.

Ik droomde dus. Ik droomde dat ik oud was. Een oude ziel in een jong lichaam in een bejaardentehuis. Ik zat aan een tafeltje met wat mensen die ik nu ken. Allemaal waren ze ouder geworden, en allemaal hadden ze op de een of andere manier hun geluk gevonden. En ik? Ik voelde me ouder, maar de reflectie in het raam liet me mezelf zien zoals ik nu ben. Ik was niet ouder geworden. Ik herinner me nog dat ik met de anderen aan de tafel een gesprek voerde over wat we hadden bereikt in het leven. En elke keer als iemand een mijlpaal in zijn leven noemde keek ik geschrokken achterom. Alles wat zij hadden meegemaakt was aan mij voorbij gegaan. En toen ik opstond van de tafel en kordaat riep dat ik de verloren tijd zou inhalen, bekroop mij de angst die ik de afgelopen maanden vaker heb gevoeld. De angst dat het te laat is, en dat mijn leven op een dood spoor zit. Op dat moment wilde ik ook niets liever dan teruggaan in de tijd naar het punt op de tijdslijn waar ik op dit moment sta. Terug naar nu.

Eigenlijk ben ik gewoon een rationeel mens en geloof ik niet zo in voorspellingen. Maar ik kan me toch niet aan de gedachte onttrekken dat deze droom meer was dan een droom. Hoe vaak heb ik wel niet tegen mezelf gezegd dat ik het verkeerde leven leidt, en dat ik dingen anders moet doen om er nog iets van te maken? En net nu ik die gedachten kwijt was, bracht deze droom ze weer terug. En meer dan ooit ben ik bang dat als ik nu niets verander, de tijd zal doortikken, behalve voor mij. Begrijp je wat ik wil zeggen? De hele wereld draait door, maar ik sta stil. Meer en meer wordt me duidelijk dat mijn doel in dit bestaan is om te sterven. Nee, ik leef niet, ik besta alleen. De sleur van alledag heeft me meegezogen de anonimiteit in. Ik sta op, ga werken, kom thuis, kijk tv en ga slapen. Dag in dag uit, met uitzondering van vakanties en weekenden dan. Nee, mijn bestaan is verworden tot een vast patroon van zekerheden. Zekerheden die zoveel beschutting bieden dat het me bang maakt ze te doorbreken. En toch zal ik door die barrière heen moeten breken.

Het spijt me als ik je nu verveel met mijn klaagzang, en misschien moet ik maar stoppen. Ik voel mezelf namelijk wel een ouwe zeur nu, ook al wil ik dat niet zijn. Maar ja, ik heb heel wat op mijn hart op dit moment. Dus ik waardeer het enorm dat je naar me wilt luisteren. Niemand van de mensen om me heen heeft namelijk in de gaten hoe ik me voel. In hun geluk verdwijnt de ellende van een ander als sneeuw voor de zon. Ik ben er getuige van hoe mijn beste vrienden een voor een hun geluk vinden, waardoor ze geen oog meer hebben voor wat mij dwars zit. Zij zullen trouwen en kinderen krijgen, terwijl ik wegkwijn in zelfmedelijden. Uiteindelijk zal ik weer degene zijn die alleen en met lege handen achterblijft.

Ach, misschien ligt het ook allemaal wel aan mij en doe ik het gewoon zelf. Ik ben immers degene die het rookgordijn rond mijn emoties heeft opgetrokken. Ik ben degene die de schijn ophoudt dat het me allemaal koud laat, ook al verlang ik zo naar iemand die mijn hart kan verwarmen. Maar ja, dat is schijn. De schijn die altijd weer bedriegt, al is het maar de vraag wie er het meest bedrogen wordt: de mensen om mij heen, of toch ik zelf.

Hoe meer ik erover praat, hoe meer ik tot de conclusie kom dat alles in mijn handen ligt. Ik kan nu nog mijn keuzes veranderen en de ventilator aanzetten zodat dat rookgordijn uiteen wordt geblazen. Ik kan nu nog de loopgraven van zekerheden verlaten en het avontuur opzoeken. Om alle metaforen die ik kan bedenken te noemen, zou ik dan ook nog het veilige pad moeten verlaten en hopen dat ik veilig door het moeras van hoop, wanhoop misschien, kan waden.

Ik heb gedroomd vannacht. En de droom liet me mijn grootste angsten zien. Eenzaamheid tot aan de dood. Nooit zal ik liefde kennen zoals anderen dat doen. En het ergste is nog dat ik bang ben dat ik nog steeds droom en nooit meer uit de nachtmerrie zal ontwaken.

Weet je, het voelt echt goed om dit aan iemand te kunnen vertellen. Ik weet wat me te doen staat. Ik ben gewaarschuwd door een droom, en die waarschuwing moet ik niet in de wind slaan. Het lucht echt op dat ik hierover heb kunnen praten met je. Ik waardeer het zeer dat je mijn verhaal hebt willen aanhoren. Ik stel het echt zeer op prijs. Je vraagt je vast af waarom ik het aan jou verteld en niet aan iemand anders. Wel, mijn vriend, het antwoord is simpel: jij bent de enige die ik dit durf toe te vertrouwen. Ik weet dat dat misschien vreemd klinkt, maar toch is het zo. Ik weet namelijk zeker dat dit tussen ons zal blijven.”

“Ik moet nu echt gaan. Gegroet,” voegde Adam Vringert nog toe aan zijn relaas terwijl hij langzaam opstond en zijn reflectie, gehuld in de oranje gloed van de ondergaande zon, liet wegspoelen door de golven van het opkomende tij.

 

Mobiele versie afsluiten