Dit verhaal schreef ik toen ik 13 was en is dus een van mijn eerste verhalen. Dit heb ik onlangs overgetypt om te zorgen dat het niet verloren gaat. Hier en daar heb ik wat spelling en zinsbouw verbeterd, maar aan het verhaal zelf heb ik niet gesleuteld, dat zou de nostalgie aantasten… het blijft dus het verhaal van een 13-jarige.
Ik heb trouwens geen idee meer waarom ik destijds koos voor een Engelstalige titel.
I. Pesterijen
New York, 21 maart 1968.
Francis Frog zit op de Peter Rayson School, één van de jongensscholen in de stad . Francis is een klein, mager ventje met een rond brilletje op zijn neus. Hij wordt vaak gepest, vooral door William Picture, ook wel ‘De Bink’ genoemd. Het verhaal begint op het moment dat Francis weer eens de klos is. William en zijn aanhang beleven de grootste lol aan het uitschelden en stompen van Francis, met als enige reden het gevoel stoer te zijn.
Tegen alle verwachtingen in, weert Francis zich dit keer tegen William. Net op het moment dat laatstgenoemde een welverdiende stomp op zijn gezicht terugkrijgt, loopt de rector echter langs. Stoïcijns gaat hij tussen de jongens staan en hij kijkt Francis streng aan, terwijl hij hem gebiedt mee te lopen naar zijn kantoor.
Het is gebruikelijk dat wanneer een leerling van de Peter Rayson School straf krijgen, ze in de pauzes voor het oog van de andere leerlingen moeten corveeën. Francis kent deze straf, en probeert hem te ontlopen door uit te leggen wat er werkelijk gebeurd is. Maar de rector is onverbiddelijk.
‘Jou zag ik slaan, William niet. Dus jij hebt de komende week corveestraf, begrepen! Wij kunnen agressiviteit niet tolereren.’
Als Francis het kantoor van de rector verlaat, staan William en kornuiten hem op te wachten.
‘Ah, heb je straf gekregen, brillenkop? Wat zielig…. maar niet heus!’
De anderen lachen met William mee. Francis kijkt William met tranen in zijn ogen aan. Hij balt zijn vuist, maar in plaats van nog een keer uit te halen, draait hij zich om en zwijgend loopt hij weg.
Gehavend door het eerdere gevecht komt Francis bij het vervallen huis in een van de New Yorkse armenwijken aan. Zijn moeder zit aan de keukentafel te roken. Ze kijkt Francis minachtend aan.
‘Wat zie jij eruit?’ Ze inhaleert een nieuwe lading nicotine en blaast de rook uit. ‘Heb je gevochten?’
Francis knikt. ‘Ja, William sloeg en toen sloeg ik terug en nu heb ik straf en hij…’
‘Daar word je een grote jongen van.’
‘Maar ik wil niet gestompt worden. Ik haat het dat niemand me met rust kan laten, dat… ik haat alles, alles hoort u! Ik haat alles wat met mijn leven te maken heeft.’
Zonder de reactie van zijn moeder af te wachten, rent Francis naar zijn kamer en laat zich op zijn bed vallen. Zijn schouders schokken en tranen vallen op zijn kussen. Zijn moeder staat in de deuropening. Ze blaast sigarettenrook uit en vertrapt haar peuk op de grond voor zijn kamer.
‘Je hebt vijf minuten om te stoppen met huilen. Het eten is klaar.
II. 20 jaar later
1988
Francis loopt over straat en ziet hoe een groep jongens een andere jongen in elkaar schopt. In gedachten ziet hij alles weer voor zich. Hij haalt diep adem en stapt op de jongens af.
‘Kunnen jullie wel tegen een onschuldig jongetje? Ga je moeder pesten!’ roept hij.’Die is dood, maar als je iets te klagen hebt, daar staat onze vader,’ wijst een van de jongens.Francis stapt op de man af, die zich op dat moment omdraait. ‘Zo zo, wie hebben we daar. Francis Frog, de grootste eikel van de school.’
Geschrokken kijkt Francis de man aan. Hij is lang, heeft een baard en op zijn gezicht zitten meerdere littekens. Hij is gekleed in een spijkerbroek vol scheuren en gaten en de oorspronkelijke kleur van zijn schoenen gaat schuil onder een laag vuil. Ze moeten ooit wit geweest zijn, want op een aantal plaatsen is een lichte streep zichtbaar.
‘Ehm, hallo,’ stamelt Francis, terwijl hij met knikkende knieën de man aankijkt, ‘kennen wij elkaar?’
‘Herken je me niet meer, Francis? Ik ben het, William Picture.’
Francis zucht. In gedachten vraagt hij zich af waarom hij uitgerekend William moet tegenkomen. Zijn ergste nachtmerrie komt hiermee uit, en hij heeft het gevoel dat hij het niet aankan. Maar ontkomen kan hij niet meer, hij staat aan de grond genageld.
III. Spionage
Met een benauwd stemmetje antwoordt Francis: ‘o, hoi William, hoe gaat het ermee?’
‘Met mij gaat het beter dan ooit, vooral nu ik jou zie. Dit had niet verwacht, maar nu kan ik mij wreken voor die keer dat je mij hebt verraden bij de rector.’
‘Dat was je verdiende loon, William,’ zegt Francis, ‘Voor al die keren dat ik naar de rector moest omdat jij mij pestte.’
‘Ik dacht dat je wel verstandiger zou zijn geworden, Frog,’ lacht William.
Op dat moment stopt er een auto, waarin een man in net pak, met een das om, zit.
‘Hey Picture, kom eens hierheen, ik heb wat voor je,’ zegt de man.
William loopt erheen en krijgt een wit pakje overhandigd. Francis loopt voorzichtig naderbij en ziet in zwarte letters op de zijkant ‘Cocaïne’ staan. Hij heeft daar nog nooit van gehoord en gaat ook niet bij zichzelf te rade wat dat kan betekenen.
Als Francis ‘s avonds thuiskomt, zet hij de televisie aan en ziet het volgende bericht op het journaal.
Vanmorgen is uit Brazilië een ton cocaïne verdwenen. Deze drugs zijn erg gevaarlijk. Bij een overdosis sterf je eraan. Mensen die meer weten, kunnen contact opnemen met het dichtstbijzijnde politiebureau. Nu een ander nieuwtje. In Washington is…
Francis zet de televisie uit. ‘Dus dat gaf die man aan William. Ik denk dat William iets met de verdwijning van die cocaïne te maken heeft,’ fluistert hij tegen zichzelf.
De volgende dag gaat Francis terug naar de plaats waar hij William is tegengekomen. Zoals hij hoopte, staat William er weer en ook nu komt de man weer, die hem wederom een wit pakje met het opschrift ‘Cocaïne’ geeft. Als William wegloopt, volgt Francis hem zo voorzichtig mogelijk, tot ze bij een verlaten loods halt houden. William opent de loods en gaat er binnen. Zo te horen doet hij de deur van binnenuit op slot. Francis kijkt rond en ziet tot zijn opluchting een container staan onder een open raam. Hij aarzelt geen moment, rent ernaartoe en klimt op de container. Opgelucht constateert hij dat hij door het raam past en hij klimt naar binnen.
Gelukkig is William niet in de ruimte waarin Francis zich bevindt en hij loopt verder naar binnen. Als hij midden in de ruimte is, hoort hij voetstappen naderen. Snel verschanst hij zich achter een paar kisten, waar ‘Colombia’ op staat.
‘Colombia, het land van de drugs. Ik heb beet,’ denkt Francis.
Dan hoort hij de stem van William. ‘Verdomme, wie heeft dat raampje nou open laten staan? Iedereen kan zomaar naar binnen komen.’
Dan hoort Francis een piepend geluid, gevolgd door een knal. Hij realiseert zich dat er geen weg terug meer is. Hij zit in het hol van de leeuw en er is geen ontkomen meer aan.
IV. De vlucht uit de loods
Langzaam gaan de voetstappen weg. Dan hoort Francis opnieuw een knal en bedenkt dat William de deur dicht zal hebben gedaan. Francis weet echter genoeg en wil vertrekken via het nu gesloten raam. Hij wil het raam openen, maar komt tot de conclusie dat het moeilijk te openen is. Hij trekt zo hard als hij kan, totdat het raam meegeeft en met een knal tegen de muur komt.
Francis schrikt hiervan, en hoort voetstappen naderen. Hij wil uit het raam klimmen, maar de deur wordt opengesmeten. het volgende moment buldert er een stem door de ruimte: ‘Wie is hier?’.
Francis klimt verder, maar wordt gesnapt en gepakt. Voor hij beseft, wordt hij opgetild en kijkt recht in de ogen van William.
‘Zo, je hebt dus gespioneerd hier?’ vraagt William.
‘Ja, en wat dan nog? Ik weet nu van je praktijken af en de politie zal het ook snel weten,’ is het antwoord van Francis.
Op dat moment wordt er geklopt. Verschrikt laat William Francis vallen en gaat naar de andere ruimte. Francis maakt van dit ogenblik van onoplettendheid gebruik om te vluchten. Als William terugkomt in de ruimte kan hij Francis dan ook nergens vinden en komt tot de conclusie dat hij Francis nooit alleen had mogen laten.
V. De wraak
William begint meteen met pakken om te vluchten, maar neemt daar te veel tijd voor. Francis is inmiddels een wijkagent tegengekomen, die met hem meegaat en om versterking heeft gevraagd.
Juist als William wil vertrekken en de deur opent, staan Francis en de wijkagent voor de deur. William realiseert zich dat het te laat is om te vluchten.
Niet lang daarna arriveert met gierende banden een politiewagen en William wordt meegenomen. Nog voor hij de auto in wordt geleid, zegt hij:’Ik hoop dat je nu je zin hebt, Francis. Nu draai ik de bak in.’
‘Ik heb je 20 jaar geleden toch al gezegd dat mijn wraak niet zoet zou zijn, nu weet je zeker dat ik niet heb gelogen. Dit is mijn manier van wraak.’
William werd op het bureau verhoord en heeft bekend bij een drugsbende te horen, maar wil niet vertellen wie de drugsbaron is. Dit staat in de krant die Francis met veel genoegen leest. Maar dan herinnert hij de man die aan William de drugs gaf. Hij twijfelt dan ook geen moment en gaat naar het politiebureau, waar hij krijgt te horen dat William mogelijk 16 jaar de cel in moet.
VI. De drugsbende
Francis is vastbesloten, hij moet en zal de drugsbende oprollen. De vraag is alleen nog hoe hij dat gaat doen. Dan krijgt hij een idee: hij vermomt zich als William en politieagenten verschuilen zich in de buurt.
Zoals verwacht stopt de auto met de geheimzinnige man weer op dezelfde plek als die keer dat Francis William daar ontmoette. De man heeft gelukkig niets in de gaten en vraagt:’Wat wil je nu hebben?’
Francis draait zich om en zegt: ‘William wil niets, want hij zit in de gevangenis.’
Geschrokken kijkt de man Francis aan. ‘In de gevangenis?’
‘Ja,’ zegt Francis, ‘en dat zul jij ook snel zitten. ‘
Op dat moment komen de agenten tevoorschijn en de man wordt gearresteerd voordat hij kan ontsnappen.
Een week later moet Francis naar het politiebureau en krijgt een onderscheiding voor het oprollen van de drugsbende. Zijn wraak is voltooid.
– See more at: https://www.martinvdam.nl/wordpress/category/verhalen/page/2/#sthash.GHYCCKzW.dpuf